Contact slachtoffers en tbs’ers; een richtlijn voor netwerkbegeleiders in FPC’s

De forensische zorg gaat mee in de tendens van de politiek om niet uitsluitend vanuit het perspectief van de dader te werken, maar ook de belangen van het slachtoffer mee te wegen. Sinds 2006 zijn Forensisch Psychiatrische Centra (FPC’s) bijvoorbeeld verplicht bij verlofaanvragen slachtofferonderzoek te doen. In sommige gevallen zijn slachtoffers of nabestaanden directer betrokken bij de behandeling van tbs’ers en hebben FPC’s direct contact met hen. Bij dit contact hanteren FPC’s echter geen uniforme aanpak. Dit was een van de belangrijkste aanleidingen voor het KFZ om in april 2014 een call uit te zetten voor literatuurstudie naar en praktijkervaringen over contact tussen tbs-er of FPC en slachtoffers.
Doel van het project was om een richtlijn te ontwikkelen om tot een zorgvuldige afweging te komen óf en hoe contact aangegaan kan worden tussen slachtoffer of nabestaande en tbs-er en/of FPC.Het streven is om slachtoffers meer te erkennen in het aangedane leed en hen beter te informeren over mogelijkheden tot contact; om netwerkbegeleiders in FPC’s een meer uniforme werkwijze en handvatten te bieden bij de uitvoer van de procedure en het behandeleffect bij tbs’ers te versterken.
Vanuit de overheid wordt de afgelopen 15 jaar meer nadruk gelegd op goede zorg voor slachtoffers van criminaliteit. Zowel uit de samenleving als uit de politiek kwamen en komen geluiden om slachtoffers beter te ondersteunen. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn: toegenomen verwachtingen van burgers ten aanzien van optreden van de overheid en meer mensen die te maken hebben met criminaliteit en kans lopen slachtoffer te worden. Daarnaast wordt de eenzijdige aandacht voor en investering in de resocialisatie van daders in toenemende mate als onrechtvaardig ervaren door slachtoffers. Als gevolg van deze maatschappelijke en politieke druk hebben slachtoffers de afgelopen decennia meer rechten gekregen (Bron: Beleidsdoorlichting Slachtofferbeleid, Ministerie van Justitie, Den Haag, maart 2007).
In 2015 startten FPC Dr. S. van Mesdag en de Van der Hoeven Kliniek een gezamenlijk project waarbinnen een literatuurstudie werd uitgevoerd, vragenlijsten werden voorgelegd aan experts en diverse expertmeetings werden gehouden. Bestudering van nationale en internationale literatuur op gebied van victimologie bleek nauwelijks specifieke informatie op te leveren over contact tussen slachtoffers en tbs’ers. Wel werden studies gevonden over contact tussen slachtoffers en daders (algemeen) en daders in een forensische setting. Om een beeld te krijgen van de huidige praktijk wat betreft contact tussen tbs’ers en slachtoffers/nabestaanden, werden vragenlijsten afgenomen bij forensisch netwerkbegeleiders in FPC’s. Voorts werden vier expertmeetings gehouden met afgevaardigden van de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers, Slachtoffer in Beeld, Slachtofferhulp Nederland, Restorative Justice Nederland, het Informatiepunt Detentieverloop, Dienst Justitiële Inrichtingen, diverse FPC’s (De Oostvaarderskliniek, De Kijvelanden, FPC Dr. S. van Mesdag, GGZ Drenthe, Inforsa, De Pompestichting, Trajectum en de Van der Hoeven Kliniek) en ambulante forensische zorginstellingen (AFPN Groningen, De Waag, Reclassering Nederland en 3RO). Informatie uit de literatuur, de vragenlijsten en de expertmeetings vormden zodoende de basis voor de ontwikkeling van de richtlijn. De richtlijn, die voornamelijk gericht is op forensisch netwerkbegeleiders van FPC’s, biedt informatie over thema’s waar rekening mee gehouden dient te worden in het contact tussen slachtoffer en tbs-er, zoals kwetsbaarheden van het slachtoffer en tbs’er, timing van het contact en nazorg. Ook worden diverse opties van contact (direct zoals een gesprek of indirect zoals een brief, via een tussenpersoon of het geven van informatie over tbs-maatregel of behandeltraject door een forensisch professional) besproken. Kennis van de richtlijn zal bijdragen aan het maken van zorgvuldige besluitvorming in iedere casus. Daarnaast biedt de ontwikkelde beslisboom handvatten om de procedure van contact stapsgewijs aan te pakken. In deze beslisboom wordt onder andere aangegeven welke ketenpartners (Slachtoffer in Beeld, Slachtofferhulp Nederland, het Informatiepunt Detentieverloop) betrokken kunnen worden bij het proces.
Het project is in april 2016 afgerond en opgeleverd aan het KFZ. Hierbij is een voorstel gedaan om de richtlijn binnen FPC Dr. S. van Mesdag en de Van der Hoeven Kliniek, en vervolgens landelijk, te implementeren.
Voor meer informatie: neem contact op met Nienke Sweers (nsweers@dfzs.nl) of Vivienne de Vogel (vdevogel@dfzs.nl).