‘De FARE is vanaf 1 januari 2019 het risicotaxatie-instrument voor het ambulante forensische veld’

Wat in 2011 niet lukte, namelijk het gehele ambulante forensische veld aan het ROMmen krijgen met één risicotaxatie-instrument, is vanaf 1 januari 2019 een feit. De Forensisch Ambulante Risico Evaluatie (FARE) werd ontwikkeld in opdracht van Kwaliteit Forensische Zorg (KFZ) door een aantal forensische poliklinieken en universiteiten. In deze bijdrage wordt informatie verstrekt over de inhoud van de FARE, trainingen, ROM-leveranciers die de FARE hebben ingebouwd en links naar websites waar verdere informatie te vinden is.
Doel en doelgroep
FARE staat voor Forensische Ambulante Risico Evaluatie. De FARE is een risicotaxatie- en behandelevaluatie-instrument voor cliënten van 18 jaar en ouder die vanwege (dreigend) delictgevaar, vrijwillig of gedwongen, in forensische ambulante zorg zijn. De FARE kent twee doelen:
1. Het inschatten van een actuarieel en klinisch recidiverisico.
2. Het monitoren van veranderingen in de dynamische risicofactoren en het recidiverisico gedurende de behandeling.
Ontwikkelaars van de FARE
De FARE is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen vier forensische poliklinieken (Het Dok, de Waag, De Tender en Kairos), de Universiteit van Amsterdam en Tilburg University. De projectgroep bestond uit:
- Dr. J.E. van Horn, senior onderzoeker de Waag, onderdeel van De Forensische Zorgspecialisten met portefeuille ambulante forensische populatie.
- Prof. dr. S. Bogaerts, hoogleraar Forensische Psychologie en directeur-hoogleraar onderzoek en behandelinnovatie Kijvelanden (KARID/Fivoor).
- M.J. Eisenberg, MSc, onderzoeker de Waag, onderdeel van De Forensische Zorgspecialisten en promovenda Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen.
- Dr. C.E. van der Put, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Programmagroep: Forensische Orthopedagogiek FORTHO.
- J.M. Dekker, MSc, onderzoeksassistent de Waag, onderdeel van De Forensische Zorgspecialisten.
- F.J.A.C. van den Hanenberg, MSc, psycholoog en onderzoeksassistent Kijvelanden Academy for Research and Innovation Development (KARID) bij FPC de Kijvelanden.
- Dr. Y.H.A. Bouman, senior onderzoeker Pompestichting, en senior onderzoeker Transfore.
De totstandkoming van de FARE
De items van de FARE zijn gebaseerd op een multi-method studie bestaande uit een meta-analyse, secundaire data-analyses, een veldstudie met vertegenwoordigers uit het ambulante veld en een pilotonderzoek naar de eerste gebruikerservaringen en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. De verslaglegging hiervan is te vinden op de KFZ website (www.kfz.nl) en op de FARE website (www.fare-ambulant.nl).
Inhoud van de FARE
De FARE bestaat uit 6 statische en 11 dynamische risicofactoren. Statische factoren hebben betrekking op in principe ‘onveranderbare’ kenmerken, zoals de leeftijd waarop het eerste delict werd gepleegd en het justitiële verleden. Het is gebleken dat statische factoren vooral succesvol zijn in het voorspellen van delictgedrag op langere termijn en niet of nauwelijks beïnvloedbaar zijn door interventie. De risicotaxatie op basis van statische factoren geeft zicht op de mate waarin crimineel gedrag onderdeel uitmaakt van de levensloop van de cliënt. Dynamische risicofactoren hebben betrekking op de persoon, het gedrag van de persoon (individuele factoren) en op diens sociale en leefsituatie (contextuele factoren). Dynamische risicofactoren zijn door interventie te beïnvloeden. De risicotaxatie op basis van de dynamische risicofactoren biedt richtlijnen voor het formuleren van behandeldoelen, waardoor veranderingen in het recidiverisico worden bewerkstelligd.
Alle items van de FARE worden gescoord op een 5-puntsschaal (0-4) die opbouwt van potentiële bescherming (afwezigheid van risico/aanwezigheid van bescherming) naar ernstigere grensoverschrijdende gedragingen/houding of situaties (aanwezigheid van risico/afwezigheid van bescherming). In de handleiding staan bij elk item de indicatoren uitgewerkt die voor de beantwoording van het betreffende item van belang zijn. Deze zijn zoveel mogelijk ondersteund door concrete voorbeelden.
Gebruikerservaringen van de FARE
Werkwijze. Er werd een pilot uitgezet onder de deelnemende poliklinieken met als doel een eerste indruk te krijgen van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, de praktische bruikbaarheid en de klinische meerwaarde van de FARE. Ten behoeve van het vaststellen van de praktische bruikbaarheid en de klinische meerwaarde werd een evaluatieformulier ontwikkeld dat vragen bevatte over onder andere de invultijd, de toelichting bij de items (indicatoren) en het onderscheidend vermogen van de antwoordcategorieën.
Resultaten. In totaal scoorden 14 behandelaars bij zeven cliënten de FARE onafhankelijk van elkaar. Over het algemeen kan worden gesteld dat de overeenstemming op de items goed is. Daar waar de indicatoren en de antwoordcategorieën onvoldoende waren, zijn deze aangescherpt in versie 1.0.
Het evaluatieformulier werd ingevuld door 16 behandelaars. Gemiddeld waren de behandelaars 60 minuten bezig met het voorbereiden (lezen dossier) en invullen van de FARE. Het onderscheid tussen de antwoordcategorieën werd over het algemeen als goed beoordeeld, maar kon bij sommige items worden aangescherpt.
Ten aanzien van de meerwaarde van de FARE voor het opstellen van behandeldoelen bleek dat ruim 80% van de behandelaars vond dat de items in de FARE voldoende aanknopingspunten bieden voor de ambulante behandeling en dat het ook mogelijk is om op basis van de FARE behandeldoelen te formuleren. De klinische meerwaarde van de FARE kwam dus ook tot uitdrukking in de verslaglegging van de uitkomsten ten behoeve van bijvoorbeeld het maken van een behandelplan, het bespreken van de voortgang met de cliënt en andere betrokkenen en de terugkoppeling aan verwijzer.
Vervolgonderzoek FARE
In samenwerking met de Waag, Kairos, Tender, het Dok, de Universiteit van Amsterdam en Tilburg University, wordt de FARE in 2017-2018 gevalideerd (KFZ call 2017-64). Het doel van het vervolgonderzoek naar de FARE is om een aantal psychometrische eigenschappen van de FARE te onderzoeken. Het onderzoek wordt opgedeeld in twee fasen waarbij in fase 1 de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en de convergente validiteit worden onderzocht en in fase 2 de predictieve validiteit van de FARE. Specifieke onderzoeksvragen voor de fasen zijn:
Fase 1 (Beoogde oplevering deelproduct fase 1: Q3 2018)
• Wat is de overeenstemming tussen de beoordelaars (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid)?
• Wat is de samenhang van de FARE met andere risicotaxatie-instrumenten (RAF GGZ, IFpBE, LS/CMI) die hetzelfde beogen te meten (convergente validiteit)?
• In welke mate worden in de herhaalmetingen met 4 a 5 maanden tussenperioden, veranderingen bij cliënten in kaart gebracht? Zijn er subgroepen cliënten of cliëntprofielen te onderscheiden?
Fase 2 (Beoogde oplevering deelproduct fase 2: Q4 2019)
• Wat is de predictieve validiteit van de factoren in de FARE voor recidive? Onder andere algemene en gewelddadige recidive tijdens en na behandeling op basis van politie-informatie, self-report en CJIB-gegevens.
• Zijn er subgroepen van cliënten en/of cliëntprofielen te onderscheiden en zijn er verschillen in predictieve validiteit tussen subgroepen en/of cliëntprofielen?
• Is er aanleiding om op basis van de data verzameld met de FARE de actuariële risicoschatting bij te stellen?
Het onderzoeksvoorstel (fase 1 en fase 2) werd op 26 juni 2017 goedgekeurd door de Psychologisch Ethische Toetsingscommissie (PETC) van de Universiteit van Tilburg (EC-2017.36). Het definitieve onderzoek is na een pilotperiode van 3 maanden op 1 oktober 2017 van start gegaan.
Gebruikersvereisten en trainingen
De FARE kan worden gebruikt door professionals in het ambulante forensische veld met minimaal een hbo-opleiding, minimaal 2 jaar ervaring in het forensische veld en het forensisch denken, kennis van het Risk-Need-Responsivity(RNR)-model en minimaal 1 jaar ervaring in het verrichten van risicotaxatie. Behandelaars zonder deze ervaring dienen getraind te worden in het gebruik van de FARE of een van de andere in Nederland gebruikte risicotaxatie-instrumenten.
In samenwerking met KFZ wordt een trainingsaanbod voor de FARE ontwikkeld dat vanaf Q1 2018 zal worden aangeboden. Onderscheid wordt gemaakt in drie typen FARE-trainingen:
• Basistraining gericht op het trainen van behandelaars die nog geen ervaring hebben met risicotaxatie of die specifiek getraind willen worden in het gebruik van de FARE.
• E-learning module FARE voor behandelaars die reeds getraind zijn in een risicotaxatie-instrument en een korte kennismaking wensen met de FARE.
• Train-de-trainer module met als doel dat de deelnemer de basistraining in de eigen instelling kan verzorgen.
De focus zal liggen op het uitwerken en aanbieden van de train-de-trainer module.
De FARE en ROM-systemen
De FARE is inmiddels ingebouwd in de volgende ROM-systemen: QuestManager van Vital Health en User Alta van Impuls. Gesprekken zijn momenteel gaande over het inbouwen van de FARE in Bergop. Forensische instellingen met andere ROM-systemen die interesse hebben in het inbouwen van de FARE kunnen contact opnemen met Joan van Horn (jvanhorn@dfzs.nl / joanvanhorn@gmail.com).
Documenten en websites voor meer informatie
Voor meer informatie over de FARE, haar achtergrond, mogelijke trainingen en het lopend onderzoek kunt u de FARE website bezoeken (www.fare-ambulant.nl) of per e-mail contact opnemen: info@fare-ambulant.nl. De volgende documenten zijn te vinden op de FARE website of KFZ website (KFZ website call 2015-38/39(2)). Indien de informatie elders te vinden is, wordt dit aangegeven.
• Implementatiemonitor. De implementatiemonitor is in opdracht van KFZ ontwikkeld door de projectgroep met vertegenwoordigers van de volgende forensische poliklinieken: Kairos, Het DOK, Transfore en de Waag. Projectleiders: Joan van Horn en Stefan Bogaerts. De FARE implementatiemonitor is bedoeld als checklist voor instellingen in het forensische veld om het implementatieproces van de FARE te kunnen starten, volgen en waar nodig bij te sturen.
• Vragenlijst Factsheet KFZ Leren & Implementeren. Het project ‘Leren & Implementeren’, is onderdeel van het programma KFZ. Vanuit het project worden diverse activiteiten georganiseerd en tools aangereikt om bekendheid te geven aan de opgeleverde producten, maar ook om het veld te ondersteunen met kennis rond het product, projectmatig werken en implementeren. KFZ leren & implementeren
• Factsheet FARE SBG. Stichting Benchmark GGZ (SBG) heeft voor alle aan te leveren meetinstrumenten factsheets ontwikkeld. In deze factsheets kan algemene informatie gevonden worden over het meetinstrument, en daarnaast specifieke informatie over het aanleveren van het meetinstrument aan SBG. Factsheet meetinstrumenten
Referenties
Horn, J.E. van, Eisenberg, M.J., Bouman, Y.H.A., Hanenberg, F.J.A.C. van den, Put, C.E. van der, Bogaerts, S. (2016). Handleiding. Forensisch Ambulante Risico Evaluatie. Volwassen cliënten vanaf 18 jaar, versie 1.0. Kwaliteit Forensische Zorg.
Horn, J.E. van, Bogaerts, S., Eisenberg, M.J., van der Put, C.E., Dekker, J.M, van den Hanenberg, F.J.A.C., en Bouman, Y.H.A. (2016). Kernset K-factoren voor het ambulante forensische veld. Een multi-method onderzoek naar risico- en beschermende factoren in relatie tot algemene recidive, geweldsrecidive en seksuele recidive. Kwaliteit Forensische Zorg.
Eisenberg, M.J., Horn, J.E. van, Put, C.E. van der, Hendriks, J. & Stams, G.J.J.M. (2015). Vooronderzoek ‘Kernset Risicofactoren Ambulant Behandelde Delinquenten’. Voorspellers voor recidive bij ambulant behandelde zeden, (huiselijk) gewelds- en vermogensdelinquenten. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Programma Kwaliteit Forensische Zorg. Utrecht: Expertisecentrum Forensische Psychiatrie.