Onderzoeker Mara Eisenberg over haar promotieonderzoek: ‘Ik richt me op het valideren van de FARE, een instrument voor Forensische Ambulante Risico Evaluatie.’
Sinds 2013 werkt onderzoeker Mara Eisenberg bij de Waag aan haar promotieonderzoek. Oorspronkelijk onderzocht ze het risicotaxatie-instrument van de Waag voor volwassenen in de ambulante forensische GGZ; de RAF GGZ. Daarbij was haar centrale vraag: doet de RAF GGZ wat het instrument moet doen, levert het bruikbare informatie voor de behandeling en hoe goed voorspelt de RAF toekomstig delictgedrag bij de ambulante populatie? In dat kader verzamelde ze onder andere recidivecijfers uit de database van de Waag waarin de gegevens van ruim 5000 cliënten zijn opgenomen. Deze cijfers vielen voor de Waag gunstig uit. Mara Eisenberg: ‘Uit het onderzoek bleek dat 19% van de cliënten van de Waag binnen twee jaar na het afronden van de behandeling recidiveert. Dit percentage heb ik toen vergeleken met de terugval van ex-reclassanten (onderzoeksgegevens van het WODC). In die groep recidiveert 35% binnen twee jaar. Daarnaast heb ik gekeken naar ex-gevangenen. Van hen valt 48% terug in deze periode.’
Ze had deze cijfers net geanalyseerd toen er in 2015 een verzoek kwam bij de afdeling onderzoek van de Waag van het programma KFZ (Kwaliteit Forensische Zorg) om een risicotaxatie en -evaluatie-instrument te ontwikkelen voor de hele ambulante forensisch-psychiatrische zorg. Daarop bundelden de onderzoekers van de Waag hun krachten met andere onderzoekers in het ambulante forensische veld om één risicotaxatie-instrument op te leveren. Mara Eisenberg: ‘We hebben gezamenlijk hard gewerkt aan één instrument, dat is de FARE geworden. Dat staat voor Forensische Ambulante Risico Evaluatie. Dit instrument is per 1 januari 2019 verplicht gesteld in de ambulante forensische ggz. Ik heb daarvoor onderzoek gedaan naar de belangrijkste voorspellers van delictgedrag voor de ambulante populatie. Daaruit bleek dat de Central Eight voorspellers van Andrews en Bonta voor de klinische populatie ook voor de ambulante GGZ gold. Daarin staan onder andere zaken zoals middelengebruik en het hebben van een crimineel netwerk. Daarnaast vonden we een aantal andere factoren die belangrijk kunnen zijn zoals financieel wanbeheer en coping; hoe iemand met zijn problemen omgaat. Een nieuw inzicht was dat bij de klinische populatie statische risicofactoren in de voorspelling van recidive doorslaggevend zijn – de factoren die je niet kan veranderen zoals je persoonlijke geschiedenis – terwijl bij de ambulante populatie juist de dynamische risicofactoren een grotere rol spelen bij recidive voorspelling, dus dingen zoals middelengebruik die je wel kan veranderen.’
‘We zijn nu geslaagd in onze opzet: om met de FARE een instrument te maken dat sneller gescoord kan worden dan eerdere instrumenten. De FARE wordt tegenwoordig namelijk tweemaal zo snel gescoord dan het instrument dat we daarvoor gebruikten. Ik ga me nu richten op het afronden van mijn promotieonderzoek. Ik heb dat wel aangepast en ga het nieuwe instrument onderzoeken. Ik richt me op het valideren en onderzoeken van de effectiviteit van de FARE. Mijn belangrijkste vraag is nu: ‘Doet de FARE wat het instrument moet doen?’