Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
10 juli 2023

Training voor outreachende teams

Afgelopen voorjaar vond zes keer een scenariotraining aan de medewerkers van de outreachende teams van de Waag plaats. Het doel? Medewerkers alerter maken op het organiseren van hun eigen persoonlijke veiligheid. 

Zorg voor veiligheid 

Binnen de Waag werken we elke dag aan onze missie: ‘Zorg voor veiligheid’. Dit doen wij door maatwerk behandelingen te bieden aan mensen die grensoverschrijdend gedrag plegen of dreigen te plegen. Maar ook op intern vlak vinden wij het zorgen voor veiligheid erg belangrijk. We werken daarom continu aan het op peil houden van de kennis en alertheid van onze medewerkers. We kijken wat we hen extra kunnen bieden zodat zij veilig hun werk kunnen doen. 

Training op de poli

Anderhalf jaar geleden startten we daarom met een training voor alle medewerkers van de Waag, gericht op escalerende agressieve incidenten. Rogier ter Hall, preventiemedewerker en initiatiefnemer van de training, vertelt hierover: ‘Dit is een scenario-oefening waarbij alle aanwezigen op de vestiging samen een lastige cliënt op een goede en veilige manier het pand uit praten.’ Eerder bestonden dergelijke trainingen binnen de Waag nog niet. 

Outreachend

Met de komst van deze training werd wel duidelijk dat er bij de outreachende teams van de Waag nog een behoefte leefde. Er zijn drie soorten outreachende teams: FAST; Topzorg en ForFACT, bestaande uit in totaal ongeveer 60 medewerkers. Deze teams zien hun cliënten niet op de polikliniek, maar behandelen de cliënt thuis. ‘Bij zowel het geven van behandeling op de polikliniek als bij het outreachend werken is het organiseren van je eigen persoonlijke veiligheid het belangrijkst en dat begint bij jezelf.’ Aldus Werner Walst, die de trainingen binnen de Waag verzorgde. ’De vaardigheden zijn hetzelfde, maar het is de context die anders is.’ 

Nieuwe training

Vandaar dat er begin dit jaar in samenwerking met Walst een nieuwe training werd georganiseerd, speciaal voor de medewerkers van de outreachende teams van de Waag. Rianne Revet is programmaverantwoordelijke van FAST in Leiden en heeft samen met haar team de training gevolgd. Zij vertelt hierover: ‘Het was hoognodig dat deze training er kwam. Wij gaan vaak alleen naar gezinnen toe en daar kan van alles gebeuren. Dat kan hier op de poli natuurlijk ook, maar hier zijn altijd andere collega’s aanwezig.’ Daarnaast stap je als behandelaar, die op huisbezoek gaat, ook de leefwereld in van de cliënt waar diens normen en waarden gelden. ‘Maar dat betekent niet dat je niet voor je eigen grenzen mag opkomen. Dat als iemand de deur op slot doet, je daar niks van mag zeggen,’ aldus Walst. 

Filmset

Om de training goed vorm te geven bouwden Walst en Ter Hall een bijna filmsetwaardige huiskamer na. Die bestond uit onder andere een voordeur, kozijn, bank, twee fauteuils, een salontafel, koffiezetapparaat, eettafel met stoelen en een lamp. ‘En dan voegden we ook nog kleine elementen toe, zoals een gereedschapskist met een hamer en koevoet. Die maakten het verschil, zie je ze wel of niet liggen?’ aldus Walst. En door schuifpanelen om de set heen te zetten en gebruik te maken van theaterlampen, werd er een intieme sfeer gecreëerd. Tijdens de training klopten om de beurt één of twee behandelaren op de deur om bij de denkbeeldige cliënt(en) op bezoek te gaan. En dat was best spannend. ‘Ik moest mezelf wel even een drempel over mikken, letterlijk. Ik denk omdat het zo realistisch was, dat maakt dat het heel echt voelde,’ aldus Revet.  

Scenario’s

In de set werden de behandelaren opgewacht door de twee trainingsacteurs. Zij speelden per training in totaal zes verschillende scenario’s, zodat de behandelaren verschillende situaties langs zagen komen. ‘Bijvoorbeeld het gouden horloge, waarbij een vader zijn zoon beschuldigd van het verpatsen van zijn horloge om te kunnen gokken en drugs te kopen,’ schetst Walst. ‘De zoon houdt stellig vol dat het niet waar is, waardoor spanning en conflict ontstaan. Wat doe je dan als behandelaar?’ Maar ook thema’s als seksueel grensoverschrijdend gedrag passeerden de revue. Ter Hall: ‘Het is erg voor de hand liggend om dit thema bij vrouwen te gebruiken, en daarom gebruikten we het in deze training juist bij mannen. Als man ben je het misschien minder gewend om zulke opmerkingen en kleine aanrakingen te krijgen, daardoor was het echt een eyeopener.’ De scenario’s zijn voorafgaand aan de training opgesteld door Walst en ter Hall op basis van een vragenlijst die zij naar alle outreachende medewerkers van de Waag hadden gestuurd. ‘Zo hebben we echt dingen kunnen oefenen die we zeer waarschijnlijk al eens hebben meegemaakt of zeer waarschijnlijk nog gaan meemaken,’ vertelt Revet. 

Interactie 

De belangrijkste taak van de trainingsacteurs was om de interactie met de medewerkers aan te gaan waarbij de dynamiek met de behandelaar alsook de dynamiek tussen de acteurs centraal stonden. Revet: ‘Als ik iets zei wat de-escalerend werkte, werden de acteurs ook direct kalmer. Maar als ik juist iets had gezegd waarbij de emoties zouden oplopen, dan zouden zij ook direct bozer zijn geworden’. Voor alle scenario’s was wel een rode lijn bedacht, maar afhankelijk van hoe effectief de behandelaar de grenzen stelde, was de reactie elke keer anders. ‘En dat terwijl bij rollenspellen met collega’s iedereen altijd heel erg in zijn eigen rol blijft zitten. Dan maakt het niet zo veel uit hoe je in je rol als behandelaar iets zegt of doet, want mensen blijven op hun eigen spoor,’ aldus Revet. 

Feedback

In de buitenste ring van de set stonden krukken waarop de deelnemers van de training plaats konden nemen als zij niet aan de beurt waren. Zij namen dan geen deel aan het scenario, maar zaten er wel letterlijk in. Daardoor konden zij goed zien wat er gebeurde, wat de reacties waren, of iemand zag wat er op tafel lag en hoe hij hiermee omgaat. Ter Hall: ‘Na ieder scenario vroegen we de andere behandelaren eerst om hun mening. Daarna gaven de acteurs, de trainer en ik nog onze feedback’. Op deze manier werd iedereen bij elk scenario betrokken in plaats van alleen de behandelaar die de set opgelopen was. Revet vult hierop aan: ‘Het was geen toets, het ging niet om goed of fout. Het was een oefening en daar mag je het ook verprutsen. Maar ik was wel heel blij om te zien hoe goed, elegant en dapper mijn collega’s de dingen bespreekbaar maakten.’

Uitkomst

Volgens Ter Hall was het belangrijkste doel van de training dat de medewerkers van de outreachende teams zich bewust worden van de risico’s die ze lopen, zonder daar heel overdreven over te doen. ‘Maar wel door duidelijkheid te scheppen over bepaalde risico’s en gedragingen van cliënten. Zoals bezoek dat binnenkomt, attributen die in de kamer liggen en het gebruik van drank of drugs. Maar ook jouw eigen positie in de kamer: waar ga je zitten? Weten je collega’s waar je bent?’ 

Walst benadrukt dat het doel van de training niet was om de behandelaren iets te leren of hen te vertellen wat zij in hun werk moeten doen. ‘Het gaat juist om het laten ervaren van verschillende situaties en daarmee de eigen intuïtie te laten groeien.’ Revet bevestigt dat het belangrijk is om naar je intuïtie te luisteren en vult daarop aan: ‘Het is als behandelaar belangrijk om iets zonder omhaal te zeggen tegen de cliënt, hoe klein of groot iets ook is. En als het niet goed voelt, dan is het eigenlijk ook niet goed. Dat heb ik echt meegenomen uit de training’.